Home

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Beknopte geschiedenis van de Bisschopsmolen

Het historische pand de Bisschopsmolen is gebouwd in 1744 en is de vijfde molen die achtereenvolgens op deze plaats staat. De eerste molens zijn erg belangrijk geweest in de ontstaansgeschiedenis van Etten, het latere Etten-Leur.


In de noordoostgevel bevindt zich de fraaie stichtingssteen, die in opdracht van bouwheer Guilielmus Philippus de Herzelles, bisschop van Antwerpen, geplaatst werd. Hij liet ook het devies “Praesum et Prosim”, “moge ik zo aan het hoofd staan dat ik tot nut strekke”, aanbrengen. De connectie met het bisdom Antwerpen komt doordat Etten en Leur tot 1853 tot het diocees Antwerpen behoorden.

De Bisschopsmolen die er nu sinds 1744 staat, is de opvolger van de standerdmolen die in 1596 herbouwd werd nadat de vorige tijdens de 80-jarige oorlog door “Staatschen, in Zevenbergen gelegerd” in 1586 brand was gestoken.

Er bestaat een akte uit 1292 waarin Raso van Gaveren, heer van Breda, het wind- en maalrecht onder Etten verkoopt aan de kloosterlingen van Sint Bernardus aan de Schelde. Uit oude bronnen blijkt dat deze standerdmolen werd afgebroken. We mogen ervan uitgaan dat een maximale levensduur van houten molens ongeveer 150 jaar is. Waarschijnlijk staat er dus vanaf omstreeks 1150 een molen op de plaats waar nu de Bisschopsmolen staat.
Raso gaf de monniken het recht om op deze plaats met de hoogste natuurlijke heuvel of ergens anders een nieuwe molen te bouwen. Het valt aan te nemen dat de monniken, de bouwmeesters van de middeleeuwen, snel een houten standerdmolen op deze heuvel gebouwd hebben. Voor de abdij van Sint Bernard was dit een goede inkomstenbron en vanaf de 16e eeuw ook voor de bisschoppen die in de Nederlanden nieuwe bisdommen vestigden. De Ettenaren werden daarbij verplicht om hun graan op de Ettense molen of op die van Halderberge te laten malen. Deze laatste was ook van de monniken. Het ging hier dus om een molenban. Let even op de naam van de wijk ten oosten van de molen: Banakker.
Om hun granen te laten malen, moesten de boeren een maalloon van 1/24e uit elke zak betalen. Dit werd met een tiendschep gemeten. In 1600 zijn er processen gevoerd omdat de molenaar een te grote schep gebruikte.

De westzijde van de banakkers, nu de Bisschopsmolenstraat, kende de vroegste burgerbewoning. Deze inwoners waren vaak werkzaam in de turfwinning.
De Bisschopsmolen heeft tot 1959 gewerkt onder professioneel molenaar Tinus Wijnen. Sinds 1980 draait vrijwillig molenaar Ton Agterbos de molen.

Wil je echt alles weten, koop en lees het boek "De klap van de molen", geschreven door molenaar Ton Agterbos.

De klap van de molen

Home